Volgende motivering wordt door raadslid Stijn Vermassen in zijn interpellatie vermeld:
Op woensdag 5 maart, midden in de drukke voorbereidingen voor Carnaval Ninove, verslikte ik me in mijn koffie bij het lezen van de aankondiging van schepen Schietecat: de stad had besloten om de Kaaischool volledig af te breken. Mijn verbazing sloeg om in verontwaardiging toen ik op donderdagavond van meerdere bronnen vernam dat de afbraakwerken reeds waren gestart.
Vrijdagochtend heb ik onmiddellijk een e-mail gestuurd naar de burgemeester, de algemeen directeur en de dienst ruimtelijke ordening met de volgende boodschap:
“We vernamen via de pers dat het stadsbestuur heeft beslist om de volledige Kaaischool af te breken. Tot onze verbijstering stelden we vast dat de sloopwerkzaamheden gisteren al zijn begonnen. De sloopvergunning (OMV_2022076189) omvatte dit deel van de school niet en bevatte integendeel richtlijnen om juist dit gedeelte, langs de Dender, te behouden. De stad voert hier dus werken uit zonder enige wettige titel. Wij vragen u met aandrang om de werken onmiddellijk stop te zetten en de nodige regelingen te treffen zodat deze pas hervat kunnen worden wanneer alle vereiste vergunningen in orde zijn.”
Om 10u48 ontving ik een antwoord waarin werd bevestigd dat onmiddellijk een handhavingsprocedure werd opgestart en dat de werken per direct dienden te worden stilgelegd.
Aanvankelijk vermoedde ik een miscommunicatie met de aannemer, maar bij het inkijken van de notulen van het college van burgemeester en schepenen werd pijnlijk duidelijk dat er meer aan de hand was. In deze beslissing werd expliciet vermeld dat men niet zou wachten op een nieuwe omgevingsvergunning en dat men achteraf dan maar een regularisatieaanvraag zou indienen.
Artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat de financieel directeur, in volledige onafhankelijkheid, instaat voor de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole van gemeentelijke beslissingen met budgettaire en financiële impact. Dit dient te gebeuren conform de voorwaarden vermeld in artikel 266 en 267. Uit de notulen blijkt echter dat voor dit punt geen visum werd gevraagd aan de financieel directeur – een fundamentele nalatigheid.
Bestuurlijke overheden zijn verplicht hun besluiten te nemen binnen het wettelijk kader en dienen hun beslissingen grondig te motiveren. In dit dossier werd echter een negatief advies van de dienst ruimtelijke ordening genegeerd, zonder enige onderbouwing waarom men dit advies naast zich neerlegde, terwijl het expliciet vermeldde dat de geplande sloop in strijd is met de voorschriften van het RUP Ingelandtsite.
Daarnaast werd in artikel 2 een verrekeningsvoorstel goedgekeurd dat niet eens werd opgenomen als beslissende bijlage in de beslissing zelf – opnieuw een blijk van slordigheid in dit dossier.
Het schepencollege heeft een besluit genomen dat ingaat tegen een door de gemeenteraad goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan, en voerde zonder inspraak van diezelfde gemeenteraad onherroepelijke handelingen uit. Dit getuigt van een ongeziene onzorgvuldigheid en minachting voor de geldende procedures.
Een stadsbestuur dient als voorbeeld te fungeren en moet zich onvoorwaardelijk aan de wet houden, ook als dit betekent dat procedures langer duren. Dit besluit is op alle vlakken onwettig, slecht voorbereid en uiterst onzorgvuldig.
Daarom stel ik de volgende vragen:
De gemeenteraad behandelt de interpellatie van raadslid Stijn Vermassen.