Volgende motivering wordt door raadslid Veerle Cosyns in haar interpellatie vermeld:
Afgelopen week vernam ik dat het huidige stadsbestuur heeft beslist om de Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking (GROS) op te heffen. Sinds 2014 speelde het GROS een belangrijke rol in het geven van advies, het sensibiliseren van burgers en het ondersteunen van ontwikkelingsprojecten in het Zuiden. Het ging daarbij om projecten rond duurzaamheid of met aandacht voor sociale uitsluiting in het Noorden.
De afschaffing van het GROS betekent het verlies van een participatief platform en het stopzetten van financiële steun aan internationale solidariteitsinitiatieven. Denk aan projecten rond watervoorziening in Togo, de bouw van scholen in Haïti en sensibiliseringsacties op lokale scholen.
Het stadsbestuur verdedigt deze beslissing met het argument dat ontwikkelingssamenwerking geen kerntaak van de gemeente is. Tegelijk stelt het bestuur te willen inzetten op activering en taalverwerving. Maar concrete resultaten of vervangende projecten blijven voorlopig uit. Wat nog verontrustender is: zelfs bestaande projecten zoals de ontmoetingsmomenten met anderstaligen – zoals het project Babbelonië – worden niet langer financieel ondersteund.
Net als bij Babbelonië valt ook hier de manier waarop te betreuren: zonder overleg, zonder alternatief. Dit getuigt opnieuw van een gebrek aan respect voor de vele vrijwilligers die zich jarenlang belangeloos hebben ingezet.
Daarom heb ik volgende vragen voor de schepen:
De gemeenteraad behandelt de interpellatie van raadslid Veerle Cosyns.